Het ingroeiquotum voor een betere man-vrouw verhouding in de top van het bedrijfsleven is een feit. Dinsdag stemde de Eerste Kamer in met het wetsvoorstel van ministers Dekker (Rechtsbescherming) en Van Engelshoven (Emancipatie). Dat is nodig omdat de resultaten vanuit het bedrijfsleven voor meer diversiteit al jaren achter blijven. Het streven is de wet in te laten gaan op 1 januari 2022.
Minister Dekker: “Organisaties en bedrijven kunnen het zich niet veroorloven om zich alleen maar op de helft van de Nederlandse talenten te richten. Deze wet zou daarom eigenlijk niet nodig moeten zijn, maar is noodzakelijk als duw in de rug van het bedrijfsleven om nu eens een keer echt werk te maken van diversiteit.”
Minister van Engelshoven: “Met deze historische stap zorgen we voor veel meer gelijke kansen voor vrouwen en mannen in de top van het Nederlandse bedrijfsleven. We rekenen met deze wet af met de oude benoemingscultuur van ons kent ons. Dit is goed nieuws voor de kansengelijkheid en voor de bedrijven zelf, want een diverse top zorgt voor betere bedrijfsvoering.”
Deze nieuwe wet bevat twee maatregelen om diversiteit in de top van het bedrijfsleven te bevorderen. Ten eerste regelt een ingroeiquotum dat ten minste één derde deel van de raad van commissarissen van beursgenoteerde bedrijven moet bestaan uit mannen en tenminste één derde deel uit vrouwen. Het ingroeiquotum gaat gelden voor nieuwe benoemingen van commissarissen. Daarnaast moeten grote naamloze en besloten vennootschappen verplicht passende en ambitieuze streefcijfers opstellen om de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen in de (sub)top van de onderneming evenwichtiger te maken. Jaarlijks moeten ze rapporteren over de voortgang.
Met dit wetsvoorstel wordt uitvoering gegeven aan het SER advies ‘Diversiteit in de Top. Tijd voor versnelling’. De wet wordt na vijf jaar geëvalueerd en kent een horizonbepaling: acht jaar na inwerkingtreding vervallen het ingroeiquotum en de streefcijferregeling.